Karina Groot maart 2019

Valentin Aleksandrovitsj Serov, Portret van Zinaïda Nikolajevna Joesoepova, ca. 1902. State Hermitage Museum, Sint-Petersburg. Beeld
Ze kijkt me zelfverzekerd aan. Haar lippen zijn gesloten. Haar grijze haar is opgestoken. Ze zit kaarsrecht. Ze draagt een matte witte zijden jurk met fijne oranje opgelegde biesjes, een opslaand boordje omsluit haar lange ranke hals. Een parel glanst in haar oor. Zachte pasteltinten omlijsten haar contouren, haar aureool van schoonheid geurt lavendel en jasmijn. Deze geur blijft bij me, dagen, weken.
Vorstin Zinaïda Nikolajevna Joesoepova (1861 – 1939) zag ik op een portret op de tentoonstelling De schatkamer! in de Hermitage in Amsterdam. Joesoepova was hofdame van tsarina Aleksandra Fjodorovna Romanova en getrouwd met graaf Felix Soemarokov-Elston. Ze leefde in een wereld waar geweld, moord en intriges hoogtij vierden. De levens van haar twee zonen zijn er een voorbeeld van: Nikolaj werd in 1908 bij een duel gedood en Felix was nauw betrokken bij de moord op de beruchte Grigori Jefimovitsj Raspoetin in december 1916.
De getalenteerde portretschilder Serov
Joesoepova was een van de allerrijkste vrouwen van haar tijd. Daardoor kon ze zich door de beste portretschilder van het land laten portretteren: Valentin Aleksandrovitsj Serov (1865 – 1911). Iedereen wist hoe deze schilder zijn verrukking voor schoonheid kon vertalen in prachtige portretten.
Serov was leerling van Ilja Jefimovitsj Repin, één van de beroemdste vertegenwoordigers van de kunstenaarsgroep, die zich de Peredvizjniki (zwervers) noemden. Zij zagen het als hun morele plicht om de slechte leefomstandigheden van het volk af te beelden en te tonen hoe krachtig, moedig en heldhaftig het volk hierin leefde.
Op twintigjarige leeftijd ging Serov zelfstandig werken, omdat hij vond dat hij genoeg had geleerd van zijn meester Repin. Bovendien had hij zijn buik vol van de zware thema’s die de Peredvizjniki bezigden. Hij maakte op zijn tweeëntwintigste al zijn eerste meesterwerk: Het meisje met de perziken. Hierin toonde hij de schoonheid van de jeugd en de lente door een meisje in een zonovergoten interieur te schilderen. Dit werk werd als schokkend ervaren in een tijd van barre leefomstandigheden. Geen enkele schilder van de Peredvizjniki koos voor universele menselijke thema’s zoals de jeugd en de lente, laat staan dat ze deze met schoonheid verenigden.
Serov vond dat kunst iets anders moest laten zien dan de omstandigheden van het leven zelf, want deze maakten mensen allesbehalve gelukkig. Daarom begaf hij zich graag tussen eigenzinnige kunstenaars, zoals Sergej Pavlovitsj Diaghilev en Aleksander Nikolajevitsj Benois. Zij behoorden tot de zogenaamde Mir Iskoesstva (wereld der kunst), de kunstenaarsgroep die rond 1890 ontstond. Deze kunstenaars wilden het moeilijke bestaan van de mensen verlichten door schoonheid te tonen in schilderijen, alledaagse gebruiksvoorwerpen, interieurs, theaterdesign, gebouwen, kleding, boekomslagen, ansichtkaarten en een tijdschrift.
Toen Joesoepova besloot om zich door Serov te laten portretteren wist ze uiteraard hoe getalenteerd hij was. Ze had vele meesterwerken van hem gezien en ze kende Serov ook persoonlijk omdat hij regelmatig door de tsaar en tsarina werd uitgenodigd naar het hof te komen.
IJdelheid en aanstellerij
Zou de vorstin hebben opgemerkt dat Serov de schijnwereld van de high society in zijn portretten veroordeelde? Serov portretteerde eigenlijk het liefst schrijvers, dichters, kunstenaars, componisten, operazangers en dansers. Vooral in getalenteerde artistieke mensen zag hij schoonheid. Tijdens opdrachten van welgestelden uit de Russische aristocratie stuitte hij daarentegen dikwijls op een wereld van ijdelheid, verveling, aanstellerij en leegheid. Hij zag maskers in plaats van gezichten.
Omdat Serov zich ergerde aan de gemaaktheid en pedanterie van veel van zijn gefortuneerde modellen, schilderde hij ze vaak in een kunstmatige en aanstellerige pose. Hij plaatste ze als objecten in een pronkkamer. Opvallend veel aandacht besteedde Serov aan de kostbare luxueuze details in het interieur en de overdaad aan bont en juwelen van zijn opdrachtgever. Ook vergezelde hij zijn modellen graag van dieren, die met hun spontane snuitjes de aandacht afleidden van de zelfgenoegzame gezichten van hun bazen.

Valentin Aleksandrovitsj Serov, Staatsieportret Zinaïda Nikolajevna Joesoepova, ca. 1902. Russisch Museum, Sint-Petersburg. Beeld
Maanden na mijn bezoek aan de tentoonstelling in de Hermitage in Amsterdam kijk ik in het Russisch Museum in Sint-Petersburg naar een staatsieportret van vorstin Zinaïda Nikolajevna Joesoepova. Geen geurende lavendel en jasmijn ruik ik hier. Ik voel kilte.
In dit staatsieportret is het werk dat ik in Amsterdam zag tot in detail uitgewerkt. Ik zie Joesoepova ongemakkelijk zitten op een brede sofa. Ze draagt haarsieraden, ringen, oorbellen en een broche. De lila tinten, de satijnen stof en het fijne bloemenpatroon van haar lange jurk lopen naadloos over in de bekleding van de sofa en het behang tussen de wandreliëfs, ornamenten en schilderijen in zware gouden lijsten. Naast Joesoepova zit een wit schoothondje. Hij kijkt naar iets in de linkerhoek van de kamer. Het lijkt alsof hij er ieder moment naar toe zal springen.
Hoe verschillend kunnen portretten zijn van dezelfde vrouw! Geschilderd door dezelfde schilder in hetzelfde jaar! In Amsterdam spatte de schoonheid van de vorstin van het doek. Het staatsieportret in Sint-Petersburg toont mij niets meer dan een vernuftig gedecoreerd masker van glanzend goud en rijk satijn.
De schatkamer! Meesterwerken uit de Hermitage, 2 februari t/m 25 augustus 2019, Hermitage Amsterdam.
Cover: Valentin Aleksandrovitsj Serov, Portret van Zinaïda Nikolajevna Joesoepova, ca 1902. Beeld