Elena Goero (1877 – 1913) | ‘Probeer te ademen, terwijl de dennen in de verte ritselen, terwijl de wind zich verspreidt en fladdert, terwijl het universum ademt [..]’

Karina Groot januari 2022

Elena Goero. Vrouw met hoofddoek, Scandinavische tsarevna (1910). Russisch Staatsmuseum, St Petersburg. Beeld 

Schilder, schrijver en dichter Goero groeit op in een vermogende adellijke familie. Ze erft een buitenhuis in Uusikirkko in Finland, waar ze regelmatig verblijft met haar echtgenoot, de futuristische schilder en componist Michail Matsjoesjin. Goero ontvlucht zo vaak mogelijk de drukte van de stad St Petersburg om, zoals ze schrijft in haar dagboek, barmhartigheid, liefde en God te vinden tussen dennen, vogels en bloemen.

Wereldziel
Alle organische levensvormen zijn voor Goero de uitdrukking van een allesdoordringende wereldziel. Haar visie wordt door een diepe religiositeit bepaald, waarbij ze christelijk geloof verbindt met elementen uit het boeddhisme, de romantische natuurfilosofie, eigentijdse theosofie en de cultus van het leven in harmonie met de natuur (Imanse, 2013, p. 178[1]).

Goero richt zich in veel van haar werk op de weergave van de oorspronkelijkheid in de natuur. Ze wordt daarom ook wel de geestelijke moeder van de organische school binnen de Russische avant-garde genoemd. ‘Probeer te ademen, terwijl de dennen in de verte ritselen, terwijl de wind zich verspreidt en fladdert, terwijl het universum ademt [..]’, schrijft ze in haar prozawerk De arme ridder (1910). Ook in veel van haar lyrische landschappen in impressionistische stijl is Goero’s intense band met de natuur zichtbaar.

Vervreemding
Haar eerste kunstwerken zijn precieze natuurschetsen. Haar latere werk toont abstractere invloeden. Zo is Vrouw met hoofddoek, Scandinavische tsarevna (1910) beïnvloed door het synthetisme met zijn nadruk op de expressie van gevoelens. Dit werk vertoont onnatuurlijk kleurgebruik, ritmische patronen en vereenvoudigde vormen. Ook is de vrouw geschilderd vanuit verbeelding in plaats vanuit observatie, wat een zekere mate van vervreemding oproept.

Samen met de dichters Aleksej Kroetsjonych en Velimir Chlebnikov geeft Goero de bundel Drie uit, waarin ze haar futuristische gedicht Finland plaatst. In dit gedicht valt op hoe ze spreektaal reduceert tot haar primitiefste component: klank. Beroemde zinnen hierin zijn: ‘Loela, lola, lala-loe, Liza, lola, loela-li […].

Subliem
Volgens Matsjoesjin is het onmogelijk in het oeuvre van zijn vrouw een onderscheid te maken tussen kunst en poëzie. Goero’s laatste werk Babykamelen in de lucht is hier een goed voorbeeld van. Het wordt een jaar na haar dood uitgegeven in de vorm van een bundel van gedichten, proza en tekeningen. In deze lyrische miniaturen gaat poëzie over in proza, en andersom. Collega’s en critici zijn er lovend over. Chlebnikov omschrijft het verzamelwerk als ‘adem van de sublieme gedachte’.

Goero sterft in haar buitenhuis in Finland op 23 april 1913 aan leukemie. Ze is dan 36 jaar.

 

[1] Imanse, G., Van Lamoen, F. (Reds.) 2013. Russische avant-garde De Khardzhiev-collectie Stedelijk Museum Amsterdam. Nai010 uitgevers.

Cover:  Elena Goero. Vrouw met hoofddoek, Scandinavische tsarevna (1910). Russisch Staatsmuseum, St Petersburg. Beeld 

Further Projects