Anna Goloebkina (1864 – 1927) | ‘Ik ben klaar met alle imitaties’

Karina Groot januari 2021

Anna Goloebkina met onder meer haar beeldhouwwerk Ouderdom (links), 1897. Foto Tretjakov Gallery, Moskou. Beeld 

Anna Goloebkina groeit op in een straatarm gezin in het Russische dorp Zaraisk. Dagelijks werkt ze op het boerenland waar ze – als niemand kijkt – van kleverige kleigrond haar eerste kleine mensfiguurtjes boetseert. Naar school gaat ze niet, maar in een bibliotheek van een rijke koopman in het dorp leest ze over politiek, kunst en literatuur.

Vastberaden
Goloebkina is vijfentwintig als ze besluit kunstenaar te worden. Vastberaden reist ze naar de School voor Beeldende Kunst A.O. Goenst in Moskou. De toelatingscommissie laat haar niet toe, maar Goloebkina legt zich niet bij de afwijzing neer. Tot diep in de nacht werkt ze aan het kleine beeldhouwwerk De biddende oude vrouw, om het de volgende dag bij de commissieleden in te leveren. Totaal overrompeld door de kwaliteit van dit werk laat de commissie haar alsnog toe met bovendien de aantekening dat ze geen collegegeld hoeft te betalen.

Als de school na enkele jaren haar deuren sluit gaat Goloebkina studeren aan de Moskouse School voor Schilderkunst, Beeldhouwkunst en Architectuur en het Instituut voor Hogere Kunsten, verbonden aan de St. Petersburgse Academie voor Beeldende Kunst. Volnukhin, Ivanov en Beklemishev zijn haar grote leermeesters. Toch voelt de kunstenaar al snel een innerlijke drang om haar eigen weg te gaan. ‘Ik wil onafhankelijk zijn. Ik ben klaar met alle imitaties.’

‘Wat is deze verschrikking prachtig!’
In de herfst van 1895 reist Goloebkina naar Parijs. Ze wil de beroemde Franse beeldhouwer Auguste Rodin ontmoeten. Pas in 1897, tijdens haar tweede bezoek aan Parijs, lukt het Goloebkina om met hem in contact te komen en hem af en toe om advies te vragen. Deze consultaties werpen vruchten af. In 1899 krijgt ze een bronzen medaille voor onder andere haar beeldhouwwerk Ouderdom (1897), dat wordt tentoongesteld op de Parijse Salon. ‘Wat is deze verschrikking prachtig!’, zou vanuit het publiek hebben geklonken volgens Aleksej Antsiferov, hoofd van het fonds ter behoud van het museum ter nagedachtenis aan de beeldhouwer in Moskou. Savva Mamontov en Konstantin Stanislavski, twee invloedrijke figuren van de Tsaristisch Russische art nouveau, geven Goloebkina opdracht voor een reliëf (De Golf (1901)) aan de gevel van het Academisch theater in Moskou.

Revolutionaire protesten
In 1905 keert de kunstenaar terug naar Rusland om deel te nemen aan de revolutionaire protesten tegen het bewind van de tsaar. Ze maakt het eerste portret van de grondlegger van het communisme, Karl Marx en doneert het honorarium voor dit werk aan een fonds voor daklozen. Als ze in 1907 pamfletten verspreidt waarin boeren worden opgeroepen de tsaar en zijn regering af te zetten wordt ze gearresteerd.

Vanuit de gevangenis schrijft Goloebkina aan Rodin: ‘Je woorden hebben veel voor me betekent. Vrijwel al mijn leermeesters vertelden me dat ik op het verkeerde spoor zat. Hun veroordelingen raakten me, maar konden me niet weerhouden omdat ik hen niet geloofde. Toen ik jouw werk zag dacht ik: Als deze kunstenaar hetzelfde zegt, dan luister ik naar hem. Je kunt je niet voorstellen hoe gelukkig ik me voelde toen jij, de beste van alle kunstenaars, vertelde wat ik reeds voelde. Ik mocht vrij zijn.’

Hazewindhond
Als Goloebkina na een jaar de gevangenis verlaat, huurt ze een studio in Moskou waar ze de rest van haar leven zal wonen en werken. Op de deur hangt ze een briefje met de woorden: ‘U wordt verzocht niet binnen te treden tijdens werkuren, dat wil zeggen zolang het licht is.’  De kunstenaar gaat portretten maken van prominente intellectuelen en literaire figuren. Het liefst werkt ze met mensen waar ze veel voor voelt, zoals de dichter en criticus Andrej Bely. Ze wil in het werk niet de persoon tonen, maar de dichter. Het portret uit 1907 oogst veel lof. Haar broer reageert echter nuchter: ‘Wat heb je nou gedaan, Anjoeta, van een knappe man heb je een hazewindhond gemaakt!’

In de winter van 1914-1915 organiseert de beeldhouwer een solo-expositie in Moskou om geld in te zamelen voor oorlogsslachtoffers. Ze toont er meer dan honderdvijftig werken.

 Warme thee en zware shag
Tijdens de burgeroorlog van 1917 tot 1922 werkt Goloebkina onverstoorbaar door in haar koude studio in Moskou. Haar handen bevriezen vaak in de klei. Om zich te verwarmen drinkt ze thee en rookt ze zware shag. Als ze last krijgt van een maagzweer moet ze zich beperken tot het maken van kleiner werk. Ze maakt nu vooral kleine reliëfs uit schelpen, zoals Neptunus (1922-23), Het vrouwengezicht (1922-23) en Borzoi (1922-23). Ook gaat Goloebkina les geven aan het VKhUTEMAS en publiceert ze in 1923 haar boek Enige woorden over het vakmanschap van de beeldhouwer.

Lichte bries
Het laatste en onafgemaakte werk van Tsaristisch Ruslands eerste vrouwelijke en meest veelzijdige beeldhouwer – haar oeuvre toont impressionistische, symbolistische, classicistische én expressionistische kenmerken – is Kleine berk (1927). Het oogt charmant, gracieus en subtiel. Haar afscheidswerk aan de wereld verhaalt niet meer over onvermijdelijke ouderdom, tragisch lijden of wrange wraak, maar betreft een jong meisje, dat wordt aangeraakt door een lichte bries.

Anna Goloebkina, De Kleine Bries, 1927. Tretjakov Gallery, Moskou. Beeld 

Anna Goloebkina, Andrej Bely, 1907. Tretjakov Gallery, Moskou. Beeld 

Cover: Anna Goloebkina, Vaas ‘Mist‘ 1899. Tretjakov Gallery, Moskou. Beeld 

Further Projects